Casussen
voor het spel Weg van de suiker
Casus 1. Goed bewaren
Meneer Verloop (73) heeft diabetes type 2. Hij spuit dagelijks zelf zijn insuline. Zijn vrouw merkt op dat haar man de hele ochtend al onrustig is.
‘Wat is er schat?’.
Hij antwoordt: ‘Ik weet het niet, maar ik voel me gewoon niet lekker.’
‘Heb je je bloedsuiker al gemeten?’
‘Jawel, maar zal ik dat nu nog een keer doen?’
Hij meet en ziet dat deze 23.2 is. Hij schrikt, want zo hoog is die normaal gesproken nooit. ‘Ik heb gewoon gespoten vanochtend, toen was mijn bloedsuiker 12.8.’ Hij pakt zijn insulinepen en haalt voor de zekerheid ook de voorraad erbij. Mevrouw voelt aan de pen en aan de verpakking. Deze is warm. Wanneer ze goed kijkt ziet ze dat er vlokjes in zitten. Meneer had de insuline in het raamkozijn bewaard in de volle zon.
- Wat is de ideale bewaartemperatuur voor aangebroken insuline?
- Hoe lang is deze houdbaar buiten de koelkast?
- En waar kun je de niet geopende pennen het beste bewaren?
- Hoe kun je zien of deze nog goed is?
Antwoorden
- Op een koele plaats tussen de 15 onder de 25 graden.
- Buiten de koelkast is insuline tot 4 weken te bewaren.
- Het beste is de midden of in de onderste lade van de koelkast.
- Ziet de insuline er anders uit dan normaal, dan moet je hem weggooien. Bijvoorbeeld als er vlokjes of korreltjes zichtbaar zijn.
Casus 2. Feestje
Het is feest bij de familie Yildiz. De kinderen en kleinkinderen komen op bezoek bij open en oma. Ze zitten aan een rijk gedekte tafel. Er is hartig en veel zoet. Oma heeft diabetes en last van opgezwollen benen. Oma zit dichtbij het schaaltje chocolaatjes. En haar kleinkinderen weten haar goed te vinden. Iedere keer dat zij haar kleinkinderen wat geeft, neemt ze zelf ook een chocolaatje. Haar dochter merkt op dat haar moeder veel chocolade eet. En de maaltijd is nog niet eens begonnen!
- Wat zijn de eerste tekenen van suikerziekte?
- Hoe kun je mensen ondersteunen om óók op een feestelijk moment gezonde keuzes te maken, zonder dat er ‘niks meer mag’?
Antwoorden
- Vaker plassen, droge mond, veel drinken, wazig zien, afvallen, een wondje dat maar niet geneest, moeheid.
- Ga een dag of twee vooraf met elkaar in gesprek, en betrek de familie. Geef praktische leefstijltips en geef uitleg over symptomen en ziekte-inzicht. Probeer er achter te komen wie van de mantelzorgers een goeie ‘partner’ is voor gedragsverandering.
*
Casus 3. Alternatief voor medicatie
Dhr. Walters (73) woont zelfstandig in nogal afgelegen boerderij. Hij weet niet hoe hij goed voor zichzelf moet zorgen; drie jaar geleden overleed zijn vrouw en nu mist hij haar zorgzaamheid. Meneer eet vooral kant-en-klaar-maaltijden en weinig verse groente. ’s Avonds eet hij geregeld een snack. Meneer heeft matig overgewicht. Zijn kinderen wonen redelijk in de buurt en zien ook dat hun vader wat minder gezond leeft.
De laatste tijd voelt meneer Walters zich wat minder lekker. Hij heeft vaker dorst, plast meer en is op bepaalde momenten onrustig. Hij herkent deze tekenen: bij zijn vrouw zag hij dezelfde symptomen, en zij had diabetes. Hij heeft er helemaal geen zin in om hier aandacht aan te besteden, want het is zo’n gedoe met dat prikken enzo. Daarnaast vraagt hij zich af of er alternatieven zijn voor medicatie.
- Wat weet jij van het verband tussen voeding en diabetes?
- Waar zou je moeten beginnen met meneer Walters?
Antwoorden
- Ondertussen weten we dat kleine aanpassingen in je dieet een groot verschil kunnen maken. Daarmee is medicatie niet langer het enige antwoord.
- Maak je zorgvrager attent op zogenaamde leefstijlprogramma’s, en moedig hem of haar aan om daarover navraag te doen bij de huisarts.
- Wil je geïnspireerd raken? Volg deze QR-code en lees hoe Karla zonder medicatie kon en zich beter dan ooit voelt.
**
Casus 4. Je eerste werkdag
Je start als flexkracht aan een nieuwe dienst. Je loopt de lijst met cliënten door en ziet dat er mensen met diabetes type 2 op staan. Noem drie dingen die je van tevoren controleert voordat je aan je route begint.
Antw:
• Vraag hoe het dubbel aftekenen is geregeld
• Weet wie je moet bellen, bij wie je moet zijn als er afwijkende diabeteswaarden zijn
• Apotheek.nl staat op je telefoon dan heb je altijd een naslagbron bij de hand.
*
Casus 5. Digitaal aftekenen niet beschikbaar
Digitaal aftekenen niet beschikbaar
Je bent bezig met je zorgroute en je merkt dat het digitaal aftekenen niet beschikbaar is. Da’s niet handig, want je moet een dubbele controle doen op de toe te dienen hoeveelheid Novorapid.
• Wat kun je doen in plaats van het digitaal aftekenen? Noem 2 alternatieven.
• Wat moet je daarbij rapporteren?
Antw:
• Dubbele controle doe je met de toerekeningsvatbare client zelf of een partner; of via het digitaal platform binnen je organisatie (vermijd WhatsApp). Of vraag zo mogelijk een collega.
• Rapporteren: vermeld dat dubbele controle niet lukte & met wie je wel hebt afgestemd.
**
Casus 6. Dubbele dosis tabletten
Dubbele dosis tabletten
**
Meneer Da Silva heeft diabetes type 2 en gebruikt daarvoor Gliclazide als medicatie. Deze zit in de Baxter-rol. Je komt ’s ochtends om 9 uur bij hem langs en ziet dat hij teveel heeft ingenomen: niet alleen de dosis van vandaag maar ook die van morgenochtend!
Hoe snel moet je handelen? Waarom? En wat doe je?
Antw:
• Gliclazide valt in principe niet onder hoogrisicomedicatie maar levert bij mensen met hogere leeftijd wel aanzienlijk meer risico gezondheidsrisico op. Teveel van Gliclazide kan tot een lagere bloedsuiker spiegel leiden ( en dus een hypo).
• Het belangrijkste is snel melden bij de huisarts en vragen wat je moet doen. In regel zal het bloedsuikerniveau aan extra aantal keren worden gemeten.
• Belangrijk is om duidelijk te rapporteren en een medicatiefoutmelding te doen.
*
Casus 7. Wanneer de suikerspiegel niet (direct) het probleem is
***
Je komt ’s middags bij mevr Bendali. Ze is 68 en heeft DM2. Je ziet haar rond vijf uur, ze zit in haar stoel. Terwijl ze anders rond die tijd altijd in de keuken bezig is. Ze zegt dat het niet erg is want ze heeft toch geen trek. Ook vertelt ze dat ze moe is en dat het haar opvalt dat haar onderbenen wat meer gezwollen zijn dan anders.
Je controleert haar bloedsuiker. Deze is 14.5 mmol/l. Na een paar vragen over hoe ze zich voelt, en na de dubbele controle dien je haar de afgesproken hoeveelheid Novomix toe. Je helpt eventueel om wat te eten.
• Toch heb je het idee dat er meer aan de hand is. Waar denk je aan bij geen trek en gezwollen enkels?
• En vanaf welke bloedsuikerspiegel kun je suiker in de urine aantonen?
• Wat is het verband tussen diabetes en nierfalen?
Antw:
• Je zou kunnen denken aan nierfalen en het ophopen van afvalstoffen die het lichaam maar niet kwijt kan.
• Vanaf 10 mmol/per ml kun je glucose in de urine aantonen.
• Net als bij de ogen zijn ook de microvaten bij de nieren bijzonder gevoelig voor verhoogde bloedsuikerspiegels. De nierfilters raken beschadigd en functioneren minder goed. Een arts kan besluiten om urine- en bloedonderzoek te laten doen.
**
Casus 8. Gevallen
**
Je belt aan bij mevr Noordam. Zij is een van de mensen met diabetes op je zorgroute vanavond. Gewoonlijk injecteert ze zichzelf met insuline en dan controleer je dat samen. Maar vanavond doet ze de deur niet open. Je klopt op het raam en kijkt bij het keukenraam naar binnen. Mevrouw ligt op de grond. Via de code van het sleutelkastje kom je binnen. Je ziet meteen dat ze er al lang ligt: ze heeft drukplekken op verschillende plaatsen op haar lichaam. Dan zie je ook dat haar linkerbeen in een vreemde houding ligt. Ze geeft aan dat ze pijn heeft.
Mevrouw komt moeilijk uit haar woorden, en je ruikt een vreemde zoete geur wanneer je dichtbij haar komt. Wanneer je haar aanraakt kijkt te verschrikt op. Ze kan alleen maar zeggen, roepen, dat ze haar insuline nú nodig heeft.
Hoe handel je?
Antw:
• De zoete geur kan duiden op een hypo dus veel te wéinig suiker in het bloed. Je bedenkt dat ze nu zelf niet goed kan inschatten wat ze nodig heeft. Want insuline opent de poort naar de cellen voor suiker maar omdat ze lang op de grond heeft gelegen heeft ze niet gegeten en ís er geen suiker in haar bloed. Insuline heeft daarom geen zin.
• Mevrouw is ernstig verwond aan haar been en komt niet goed uit haar woorden. Je verdenkt haar van een hypo.
• Je belt daarom gelijk 112. Als ze kan slikken bied je haar een (opgelost in water) dextro aan. Daarna bel je met je collega’s om af te stemmen wat er verder nodig is.
*
Casus 9. De urine ruikt sterk
**
Meneer van Walsum woont met zijn vrouw in een zorginstelling. ’s Nachts moeten ze er allebei regelmatig uit om te plassen. Het valt meneer op dat de urine van zijn vrouw sinds een paar dagen een vreemde sterke geur heeft. Mevrouw is bekend met verhoogde en schommelende bloedsuikers.
Jij komt in de ochtend bij hen langs en meneer van Walsum bespreekt zijn bevindingen met jou.
• Zou mevrouw een blaasontsteking kunnen hebben?
• Wat is het verband tussen urine en verhoogde bloedsuikers?
• Wat doe je?
Antw:
• Oudere mensen drinken vaak minder en plassen daardoor minder vaak. De urine is dus meer geconcentreerd.
• Bij verhoogde bloedsuikers komt er suiker, door de nieren in de blaas. Bacteriën vinden suiker fijn. En bij vrouwen is het risico hierop nog groter door de kortere urinebuis.
• Je vraagt mevr om haar urine op te vangen en af te geven aan de huisarts voor beoordeling.
**
Casus 10. Wondje geneest niet
**
Meneer van Dam heeft DM2. Hij heeft sinds kort een wondje aan zijn voet dat maar niet geneest. Wat weet jij van wondgenezing bij mensen met diabetes? Wat doe je in deze situatie?
Antw:
• De wondgenezing bij mensen met diabetes is verstoord om allerlei redenen. Vooral de beschadigde bloedvaatjes zorgen ervoor dat het genezingsproces niet goed kan worden uitgevoerd.
• Je betrekt de wondverpleegkundige, de client én je team meer bij het zo goed mogelijk in balans houden van de bloedsuikerspiegels.
• Je volgt het wondprotocol, werk extra hygiënisch en bekijkt goed het schoeisel. Drukplekken in de schoenen zijn vaak een extra aanleiding van ontsteking. Rapporteer observaties zorgvuldig.
*
Casus 11. Hi
*
Meneer Naftan van 91 belt op naar de teamtelefoon. Hij komt maar moeilijk uit zijn woorden. Hij zegt ‘Ik heb een HE-melding en kan mezelf niet injecteren’.
Je vraagt je af wat een HE-melding is. Je weet dat meneer insuline-afhankelijk is en gaat naar hem toe. Daar blijkt dat hij een ‘HI’ melding van zijn glucosemeter bedoelde en je begrijpt dat hij niet weet hoeveel eenheden hij moet injecteren. Vanaf welke bloedsuikerspiegel laat het glucoseapparaat dit zien ? En wat is de volgende stap in je handelen?
Antw:
• HI (Hoog) wordt weergegeven wanneer de waarde hoger is dan 33.3 mmol/p/ml (LO wordt weergeven bij een bloedsuikerwaarde lager dan 0.6)
• Bij een dergelijke hoge uitkomst moet je gelijk contact opnemen met een arts of HAP. Zorg ervoor dat je, terwijl je belt zoveel mogelijk achtergrondinformatie hebt. Naast NAW en geboorte datum wil je vooral inzicht bieden in het medicatiebeleid, eetpatroon of hoe de client zich gedraagt. Bereid je voor op het opschalen van urgentie. Betrek je collega’s want bij zulke hoge meetuitkomsten is er reeel levensgevaar. Hij kan in een hyperglycemisch hyperosmolair (Non Ketotisch) syndroon en dus in coma raken.
**
Casus 12. Comfortbeleid
Situaties voor een verpleegkundige
*
Ze heet Angelique en Angelique is met haar 173 kilo morbide obees. Ze kan door haar gewicht en wankele gestel niet meer uit bed komen. Ze is iets ouder dan 50 en jong dementerend. Ook is ze diabeet . Ze heeft al een week of twee geen trek meer en drinkt alleen nog wat ze wel lekker vind: vruchtensiroop met water.
De laatste weken gaat ze steeds verder achteruit. Samen met de huisarts, zorg en met haar vader spreken ze comfort beleid af. Medicatie wordt afgebouwd. Dhr vraagt aan jou, de verpleegkundige hoe hij een verschil kan zien tussen oncomfortabel zijn én een dreigend diabetisch coma. Wat geef je dhr mee aan dhr?
Antw:
• Comfort beleid is beleid dat niet gericht is op genezen. Actieve behandeling worden stopgezet.
• In principe wordt daarom ook niet meer gemeten wat de suikerspiegel is.
• Pijn of andere omstandigheden die ongemak veroorzaken worden zo nodig met orale – bij intacte slikfunctie – of met injecties bestreden.
• Er is dus kans om te overlijden aan de gevolgen van ontregelde lage bloedsuikers. Maar dat hoeft niet oncomfortabel te zijn voor de client.
*